Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.
Schrijf hier je eigen verhalen! Fantasieverhaal, reallifeverhaal, sprookje, dierenverhalen, humorverhalen, liefdesverhalen of overige verhalen... En je kan hier ook lekker chatten. Veel plezier!
Onderwerp: Shadows of the Past za mei 12, 2012 1:31 am
Clans en katten:
RockClan Leader Smokestar- donker grijze kater met een zwarte staart. Deputy Harefeet- donker bruine poes met zwarte poten. Medicine Cat Stonetail- grijze kater met zwarte strepen over zijn lichaam. Ap-prentice, Snakepaw Warriors Appleseed- lichtbruine poes met donker bruine poten. Liontail- gouden bruin gestreepte kater met rode ogen. Featherwing- witte poes met een grijze staart en groene ogen. Ap-prentice, Cedarpaw Seelwind- witte poes met grijze poten en bruine ogen. Redheart- bleek rode kater met bruine poten. Lightshine- licht grijze poes met bruine ogen. Batwing- zwarte kleine kater met donker grijze strepen. Sunpaw- gouden poes met oranje poten. Nightheart- zwarte kater met bruine ogen. Teardrop- bleek rode poes met een licht grijze staart. Rainfall- grijze kater met een witte buik en groene ogen. Leafshine- lapjespoes met fel groene ogen. Dewdrop- donker grijze poes met zwarte vlekken. Thistleplant- donker bruine kater met donker grijze poten en staart. Apprentices Snakepaw- donker bruine poes met blauwe ogen. Cedarpaw- bleek grijze kater met bruine ogen. Queens Gustflight- licht grijze poes met zwarte strepen, moeder van Oak-pelts kittens, Sneezekit (grijze kater met bruine strepen) en Blos-somkit (bruine poes met grijze stippen) Snowbird- witte poes in verwachting van kittens. Graywind- licht grijze poes met witte vlekken, moeder van Rain-fall’s kittens, Darkkit (grijze kitten met witte vlekken), Dapplekit (donker grijze poes met op haar staart witte vlekken) en Thun-derkit (licht grijze kater met donker grijze strepen) Elders Longclaw- bleek bruine poes met erg lange klauwen, blind aan een oog. Littlefoot- kleine rode kater met een half oor.
SeaClan
Leader Hollystar- bleek rode kater met groene ogen en vele littekens op zijn lichaam. Deputy Bluedust- grote bleek grijze kater met ijzig blauwe ogen. Medicine Cat Jaywing- witte kater met licht rode poten. Warriors Ravenwing- zwarte kater met een wit puntje op zijn start en poten. Redflight- rode poes met een grijze staart. Dappletail- licht grijze kater met zwarte stippen. Brackenview- gouden poes met bruine ogen en bruine strepen. Flameclaw- zwarte kater met een witte buikvacht.
TreeClan
Leader Crowstar- zwarte kater met een litteken rond zijn wang en ijzig blauwe ogen. Deputy Fishleap- donker bruine poes met een litteken aan haar linkeroog. Medicine Cat Warriors Crumblenail- donker bruine kater met donkere strepen. Apprenti-ce, Sablepaw. Fernplant- licht grijze poes met witte snuit en poten. Gorsetail- donker grijze poes met zwarte strepen. Splashdrop- witte kater met licht grijze vlekken. Fireflight- donker rode kater met groene ogen. Apprentice, Gras-paw.
SnowClan
Leader Icestar- Donker grijze poes met licht grijze strepen op haar vacht. Deputy Sparrowclaw- licht bruine kater met witte borst en donker bruine strepen. Apprentice, Dewpaw Medicine Cat Gullwing- puur witte poes met groene ogen. Warriors Owltalon- licht bruine kater met donker bruine strepen en ambere ogen. Pebblewater- grijze kater met rode vlekken en puur blauwe ogen. Foxfur- lapjespoes met ijzig blauwe ogen en een volle start. Ap-prentice, Tigerpaw. Stripeheart- rode kater met groene ogen en bleek rode strepen. Molefeet- donker bruine poes met zwarte poten. Birdfeather- grijze kater met licht bruine oren. Doveclaw- licht grijze poes met blauwe ogen. Falconheart- lang harige kater met een donker bruine vacht en groene ogen. apprentice, Weaselpaw. Bonesoul- witte kater met een licht grijze buikvacht. Thealeaf- donker bruine poes met licht bruine poten en groene ogen. Wolftail- zwarte kater met een donker grijze staart. Apprentice, Nightpaw. Riverdrop- licht grijze poes met donker grijze poten en groene ogen. Apprentices Nightpaw- licht grijze kater met witte strepen. Tigerpaw- licht bruine kater met donker bruine strepen. Dewpaw- donker grijze poes met groene ogen. Weaselpaw- donker grijze kater met groene ogen. Queens Silverpool- zilver kleurige poes met blauwe ogen, moeder van Owltalons kittens, Briarkit (licht grijze kater met licht bruine stre-pen), Thistlekit (donker bruine poes met grijze strepen) en Daykit (zilveren poes) Windfur- witte poes met zwarte stippen, in verwachting van de kittens van Birdfeather. Birchpelt- donker bruine poes, moeder van Bonesoul’s kittens, Littlekit (witte poes met bruine poten en snuit) en Berrykit (brui-ne kater met licht grijze buikvacht) Elders Vipertooth- zwarte kater met een witte snuit, is blind geraakt door een havik. Ratscar- bruine poes met vele littekens op haar vacht. Birchheart- donker bruine kater met licht bruine strepen.
Zal nog worden bijgewerkt!
Proloog:
Scherpe zonnestralen daalden neer op de bosgrond, een gespikkelde kat rende er doorheen. Hijgend sprong ze over alle blokkerende obstakels, vlekken zon-licht verschenen op haar vacht telkens als ze langs een gat in de bomen liep. Moe keek ze omhoog, de zon was nog meer een kwart baan verwijderd van de zonsondergang. “Ik moet opschieten!” Hijgde ze vermoeid, oranje bladeren vielen al op de grond wat betekende dat bladval al in gang was. Wind raasde langs haar vacht wanneer ze rende, ze moest nog aardig wat verder, als ze maar op tijd zou komen.. Vele geluiden wekten haar instincten wakker, maar ze moest zich op haar doel houden. Nog een keer keek ze op naar de hemel en zag dat de zon al onder aan het was gaan, bang liet ze haar oren naar achter gaan. Ze was te laat en nu was ze gefaald.. “Zo, zo, Specklepaw, je bent te laat en dat weet je!” Gromde een kwade stem achter haar, een gestreepte kater stapte langzaam uit de bosjes. Zijn sterke spieren waren duidelijk onder zijn vacht te zien, ook al was die erg onverzorgd. “Ik weet het, Crumblenail. Maar zo erg is het toch niet..” Bevend boog ze haar hoofd, maar voelde een scherpe klauw langs haar zij. Door pijn gegrepen viel ze neer op de grond, met een nutteloze poging probeerde ze de wond te likken, maar haar enorme bloedverlies maakte haar zwak. “W.. waarom?” Vroeg ze met een zwakke trillende stem, ze zag Crumblenail trots kijken. “Waarom? Oh, dat weet jij beter dan ik! Halfbloed!” Met die grommende woorden rende hij weg bij haar en verdween in de bosjes. Specklepaw hoestte en proestte, bloed spatte op de grond. Ze wist zelf dat ze niet langer van het leven kon genieten, ook al had ze dat nooit vaak gedaan. Crumblenail was haar mentor en had haar nooit goed behandeld omdat haar vader van de SeaClan was. Die dappere Poisonleaf, was gestorven in een ge-vecht om meer territorium. Een of andere SnowClan krijger had zijn keel door gebeten en hem laten liggen, net zoals zij nu.. Verdriet en blijdschap welden in haar op, ze moest nu haar moeder achter la-ten, die arme Fernplant, ze was nu helemaal alleen, maar nu kon Specklepaw eindelijk bij haar vader zijn in de StarClan. Met een zucht sloeg haar kop neer en verdween haar zicht, ze was nu dood..
Een bruine kater zweefde voor haar neer op de grond, ze rook de geur op en herkende hem meteen. “Pap!” Snel rende ze naar hem toe en gaf zijn kop een lik, blij gaf ze een purr en drukte haar vacht stevig tegen de zijne. “Ik ben blij om je te zien, kom mee.” Zijn stem was zo kalm en gewoon, als of hij er al aan gewend was om dood te zijn. Gehoorzaam volgde Specklepaw haar vader en verdween uit het bos. Een helder licht kwam in haar zicht en nu strek-te een verlicht bos voor haar uit. “Dit zijn de jaaggronden van de StarClan, wees welkom.” Zei Poisonleaf rustig, hij gaf haar oor een lik. “Wil je Fernplant niet zien?” Vroeg Specklepaw, haar stem bibberde nog even aan de gedachte dat ze nu dood was. Poisonleaf zuchtte en keek haar met zijn grote blauwe ogen aan. “Ik bekijk haar al elke dag, ik mis haar gezelschap zo.” Het leek wel alsof de trieste herinnerin-gen door zijn gedachten vlogen, want hij was een hele tijd stil. Specklepaw liet haar staart hangen, nu al miste ze het rond dartelen in het bos, de gezelschap van haar Clan genoten en vooral haar moeder. Tranen rolden over haar wangen en werden weggeveegd door een staart. Ze keek op en zag een donker bruine kater met een witte borst naast haar vader staan. Zijn bosgroene ogen waren verwelkomend en keken haar recht aan. “Welkom in de StarClan, jonge Specklepaw. Ik ben Treestar, de eerste leader van de TreeClan.” Zijn stem was zacht en gaf haar wat zelfvertrouwen, eerbie-dig boog Poisonleaf zijn kop en Treestar knikte kort. “Het spijt me wat ik uw Clan heb aangedaan, ik was nog jong en een dwaas. Nu is deze dappere Apprentice gestorven, allemaal door mij.” Poisonleaf zuchtte weer en zakte neer op de grond, tranen rolden over zijn wangen en drupten langzaam op de grond. “Ik vergeef het je, Poisonleaf, ikzelf heb ook liefde gekend,” Begon Treestar weer met zijn zachte aardige stem, Specklepaw voelde zich zo klein vergeleken met deze twee katten. Treestar had zijn laatste leven verloren door een ge-vecht met een das die de Nursery binnen viel en Poisonleaf in een gevecht met de SnowClan. Zij, omdat een Warrior haar te snel af was. “Ik wilde ook alles doen voor haar, ik wilde in de rivier springen en zou verdrinken als zij dat wilde. Maar ik was Leider en kon mijn Clan niet alleen laten. Ik heb haar dus uit mijn hoofd gezet, totaal vergeten. Op een dag kwam ze naar me toe om me te zeg-gen dat er een das in de Nursery was gekomen. En ja, zo ben ik aan mijn einde gekomen, maar goed. Ik haastte me naar de Nursery en zag dat een kitten in de sterke klauwen was geklemd, dood, ik kon mijn woede niet inhouden en sprong in de strijd. De das was helaas te sterk en stond bovenop me, hij sloeg met één van zijn klauwen langs mijn buik. Daarna gebeurde er iets wonderlijks, mijn liefde sprong op de das en jaagde hem weg. Ze kwam naar me toe en ik zag tranen in haar ogen, niet omdat ik haar leider was, nee, tranen van liefde. Ik weet haar woorden nog zo goed. “Ga niet dood, Treestar, ik heb je nodig. Niet alleen omdat je mijn leider bent, maar omdat.. omdat ik van je hou!” Helaas kwamen mijn voorouders me toen ophalen, zonder dat ik haar heb kunnen troostten en mijn gevoelens met haar kon delen.. Dus Poisonleaf, ik weet het, maar mijn liefde was nooit uitgekomen en nog steeds loopt ze rond met die zware last.” Treestars stem was treurig en hij liep weer weg, Poisonleaf ging dichterbij Specklepaw staan en legde zijn staart op haar schouder. “Ik ben Treestar erg dankbaar, je hebt een goede Clan. Kon ik maar langer bij je zijn, maar helaas was ik net gedood toen ik het nieuws hoorde van jou. Kom, we gaan een plekje voor je zoeken.” Poisonleaf liep weg, nog één keer keek Specklepaw om en zag dat Treestar naar haar keek, zijn ogen glimden trots. Alsof hij dacht dat ze speciaal was, maar hoe? Treestar draaide zich om, zijn witte borst duidelijk zichtbaar. Hij opende zijn mond, ook al stond hij ver weg, toch kon ze hem duidelijk verstaan. “Jonge Specklepaw, jij hebt een grotere toekomst dan je denkt. Jij moet de Clans redden, maar wees op je hoede voor verraad en val niet voor de liefde.” Hij verdween weer tussen de struiken en Specklepaw rende achter haar vader aan. De voorspelling stopte ze weg, ze moest blij zijn om haar vader weer te zien. Ze had alle tijd om erover na re den-ken, ze was nu in de StarClan. Ze had nog tijd genoeg, of niet?
Hoofdstuk 1:
Het gigantische gestalte van het RockClan kamp doemde voor hem op, Liontail was gaan jagen en had een dik konijn en twee muisjes gevangen. Het kamp is gemaakt in een grot, waar allemaal braamschermen voor hangen, de leader spreekt zijn Clan toe vanaf een hoge richel die zich uitstrekt. De warriors, ap-prentices, elders en queens slapen in uitgekerfde holen bedekt met mos en ve-ren. De Medicine cat heeft een gleuf in de rotswand, daar worden de kruiden niet beschadigd door wind of sneeuw. De leader slaapt in een hol in de richel waar een soort trapje naar de richel leidt, zo kan hij snel Clan Meetings oproe-pen. De zon was al onder, de horizon kleurde zacht oranje. Liontails spieren schreeuwden om wat energie en slaap. Eigenlijk hadden ze wel gelijk, maar hij moest eerst helemaal terug komen. De geuren van vele katten vlogen zijn neus in, dit was het drukste moment van de dag, nu zaten de meeste katten samen te tongen. Liontail zat meestal alleen of met één kat te praten, maar hij hield niet echt van die drukte. Hij wilde meestal niet op patrouille met al te veel kat-ten, het liefste jaagde hij. En dat deed hij ook goed. Hij naderde na een paar vossenlengtes het kamp, het geluid van vele katten klaagde in zijn oren. Een paar oren richtten zich op hem en wendden zich daar-na weer op hun gesprekspartner. De prooistapel was al aardig gevuld en hij liet zijn prooi erbij vallen. Zijn maag maakte een klagelijk geluid en hij koos een me-rel, niet te groot en niet te klein. Met zijn maaltijd trippelde hij naar de Warri-ors den, niemand zat daar dus kon hij rustig eten. Zijn klauwen werkten zich door de veren heen, de dunne vogelhuid lag open en bloot, klaar voor zijn maag. Een paar pootstappen klonken in zijn oren net voordat hij wilde beginnen aan zijn prooi. Hij keek met een geïrriteerde ogen op, de jonge Seelwind stond voor hem. Haar kop draaide zich en ze bekeek hem goed. “Er zit een twijgje in je vacht, laat mij maar.” Ze boog zich voorover hem en lik-te zijn vacht. Ze spuugde een klein twijgje uit en ging zitten. Liontail snoof de lucht op, ze had al gegeten en zo te ruiken was ze net op een patrouille ge-weest, want ze had de geur van andere katten op zich en de buitenlucht. “Wat is er?” Vroeg Liontail, hij wilde haar het liefst weg hebben, maar dat was een beetje onbeleefd. Seelwinds ogen keken geschokt en ze keek minachtend omhoog. “Wat, mag een kat je niet gezelschap houden?” Haar vacht begon een beetje te prikkelen en ze sloeg haar klauwen in en uit. Liontail voelde zich nu al een beetje schuldig, wat kon hij er dan ook aan doen dat hij graag alleen wilde zijn. “Ik.. ik bedoelde het niet z..” Hij werd onderbroken door de sterke stem van Smokestar, de donker grijze kater stond op de Clan Ledge, de richel waar Smo-kestar zijn Clan toespreekt. De sterke kater zwiepte met zijn staart en opende zijn mond om de Clan Meeting te beginnen. “Laat alle katten komen die hun eigen prooi kan vangen!” Riep hij met zijn har-de en sterke stem, Appleseed, Nightheart, Batwing en Lightshine strompelden moe uit de warriors den en keken op. Harefeet stond al netjes opgesteld bij de Clan Ledge en keek naar iedereen die aankwam. De elders, Longclaw en Little-foot verschenen ook. Snakepaw en Sunpaw kwamen van de prooistapel van-daan en spitsten hun oren, Cedarpaw kwam met een verse merel binnen ge-stapt en zijn mentor, Featherwing ging zitten bij haar partner Redheart. De Medicine kat, Stonetail leidde de gewonde Teardrop en Thistleplant uit de Me-dicine cat den en ging naast de Clan Ledge zitten. Verder kwam er nog een pa-trouille aan met Rainfall, Leafshine en Dewdrop, Rainfall had een kleine muis gevangen en rende snel naar de prooistapel om weer te kunnen gaan luisteren. “Nu iedereen is verzameld, zal ik de katten op noemen die meegaan naar de Gathering.” Een nieuwsgierig gevoel ging door Liontail heen, hij was nog maar twee keer naar een Gathering gegaan, en die ware niet zo speciaal. Maar iets in hem zei dat deze speciaal zou zijn. Zijn staart zwiepte heen en weer van blijd-schap, misschien werd hij wel gekozen. “De gekozen katten zijn, Stonetail, Snakepaw, Harefeet, Leafshine, Cedarpaw, Batwing en Liontail. Dat was het, maakt iedereen die gekozen is zich maar klaar. We gaan zo. Dit was het einde van deze Clan Meeting, gaat iedereen maar weer verder met zijn bezigheid.” Smokestar rende behendig van de Ledge af en ging naast Harefeet zitten. Liontail keek blij op, Seelwind keek kwaad op hem neer. “Je hebt geluk dat je mee mag, ik zou je toch geen gezelschap meer hebben gehouden.” Kwaad rende ze weg en ging bij Dewdrop en Rainfall staan. Liontail richtte zijn blik weer op de half opgegeten merel, hij voelde zich nu wel een beetje rot, maar wat kon hij eraan doen? Opeens ging het blije gevoel weer door hem heen, hij mocht mee naar de Gathering! Een gaap verliet zijn mond en hij sloot zijn ogen, maar voor heel even.
Verschillende bomen strekten voor hem uit, allemaal even licht als de ander. Waar was hij? Had hij misschien te veel prooi gegeten? Of een rotte? Nee, dat zou hij wel geproefd hebben. Liontail liep een stukje door, zijn ogen bewonderden de prachtige bomen en planten. Alles was zo licht en mooi, maar wat deed hij hier, eigenlijk? Opeens verscheen een licht bruine poes met grijze spikkels voor heen, ze rende naar hem toe en stopte voor hem. Ze stonden nu bijna neus aan neus, Liontail snoof haar geur op, het was een andere Clan! Zijn vacht prikkelde en hij schoof zijn klauwen uit, ook al was het een droom, en dat wist hij, toch was het vreemd. “Rustig maar, Liontail,” Begon ze met een zachtaardige stem, Liontail werd meteen gekalmeerd. Haar prachtige vacht leek wel op te schijnen in het licht wat de bomen af kaatsten. “Ik kom je waarschuwen voor een naderend gevaar, het is een gevaar voor alle Clans. Iets wat onschuldig lijkt, maar toch zoekt naar macht. Struikel niet over je eigen obstakels.” De poes verdween langzaam en het enige wat nog zichtbaar was, waren de grijze spikkels. “Wacht! Wat is het gevaar? Welke obstakels?” Schreeuwde Liontail, wie was die poes? Waarom kwam ze naar hem en niet naar de Medicine cat? helaas was de poes al weg en bleef alleen haar geur over. Een zachte zoete geur, net als haar stem. Liontail bleef er even in hangen, totdat hij een por in zijn zij voel-de.
“Liontail! Liontail! Word eens wakker, luie haarbal!” Liontail opende moe zijn ogen, hij voelde iets nats en hards op zijn zij. Vermoeid keek hij om en zag dat hij in de merel had gelegen die hij net had gegeten. “Kijk eens wat je jezelf hebt aangedaan, laat mij maar.” Het was dezelfde harde stem die hem had wakker gemaakt. Twee groene ogen flitsten voorbij en een lapjespoes ging naast hem liggen. Het was Leafshine, nog een andere warrior. Ze was op hetzelfde moment war-rior gemaakt net als hem, maar zij was langer apprentice geweest. Sindsdien had ze hem altijd genegeerd of hem geïrriteerd, maar Liontail was niet vaak het woedende type. Maar soms zou hij haar het liefst een klap willen geven, zoals twee zonsopgangen geleden. Toen had ze hem met een patrouille in een kluit braamstruiken geleid, dagenlang vond hij braamstekels in zijn vacht. Leafshine’s tong raspte langzaam over zijn vacht. Hij wilde protesteren, maar het ritme vond hij wel goed. Na een tijdje stond ze klagend op en zag Liontail dat ze bij Smokestar en de an-dere gekozen katten ging staan. Zijn vacht was helemaal schoon, dankzij Leaf-shine. Eigenlijk zou hij haar moeten bedanken, maar hoe? “Kom je nog, Liontail? Of wil je niet mee?” Smokestar keek hem recht aan, een vriendelijke fonkeling in zijn ogen. Smokestar was erg wijs en zou nooit een kat echt plagen, maar soms kon hij wel erg kwaad worden. “Natuurlijk, ik zou dit voor geen dik konijn willen missen.” Zei Liontail snel, hij sloot achteraan aan, Leafshine liep ergens in het midden. Hij wilde even niets te maken hebben met haar. “Goed, nu iedereen is verzameld, gaan we! Featherwing, jij hebt nu even de leiding hier, totdat we terug komen.” Sprak Smokestar met zijn sterke stem, de witte poes kwam uit de warriors den en knikte kort. “Veel plezier, Cedarpaw!” Sunpaw sprong nog net uit de apprentice den en gaf Cedarpaw een lik over zijn oor. “Sunpaw..” Zei Cedarpaw blozend, het zag er erg lief uit, maar of Liontail ooit zijn liefde zou vinden was een raadsel.. De grote groep katten kwam in beweging en verdween uit het kamp. De frisse buitenlucht begroette Liontail en de geur van heerlijk prooi kwam in zijn neus. Maar hij was nu op weg naar een Gathering en kon niet echt gaan jagen. Lion-tail zag in de verte al de grote berg, hier kwamen de Clankatten elke volle maan om in vrede over hun problemen te praatten. Er waren vier gleuven in de berg, zodat elke Clanleader kon spreken. Die rots heette de Rock of Peace, want de Clans moesten in vrede samenkomen, anders werd de StarClan kwaad en be-dekte ze de maan. Steeds kwamen de reizende katten dichterbij de ontmoetingsplaats, de ver-schillende geuren van Clans dreef in zijn neus. SeaClan, TreeClan, maar nog geen SnowClan. Liontail keek opzij en zag de hoge bergen met sneeuw op de toppen, hij zou daar ook niet willen leven. Smokestar liet zijn staart in de lucht, wat betekende dat zijn Clan vrij mocht rondrennen. Vele poten klonken over de harde stenen, Harefeet liep met Smo-kestar naar de Rock of Peace, Batwing en Leafshine liepen naar een groepje SeaClan katten. Snakepaw en Stonetail trippelden naar het groepje Medicine katten. Alleen hij en Cedarpaw waren over, zuchtend ging de apprentice zitten. “Wat is er, Cedarpaw?” Vroeg Liontail bezorgd, was hij niet verheugd dat hij mee mocht naar deze Gathering? Zelfs Liontail stond te springen van blijd-schap, als een jonge apprentice. “Was Sunpaw maar hier. Ik wil elke minuut van mijn leven bij haar zijn.” Het leek wel alsof zijn liefde in Liontail overvloeide. Zo sterk was hij, medeleven golfde door Liontail heen. “Je bent zo weer bij haar, en je kan ook nog vragen aan jullie mentors of jullie samen mogen trainen. Ga nu maar wat informatie vinden, en vertel niets over onze Clan.” Liontail probeerde hem wat op te vrolijken en het werkte. Cedar-paw knikte blij en rende op een groepje apprentices af. Gerust liep Liontail naar beneden en zag dat een groepje katten kwam aanlo-pen. Allemaal hadden ze dikke vachten en op hun kop lag soms een laagje sneeuw. “De SnowClan is er!” Riep een stem van een andere Clan. “Eindelijk!” “Waarom kwamen jullie zo laat?” De SnowClan katten negeerde de stemmen en verspreidden zich over de al ge-vormde katten. Een lapjespoes kwam zijn kant op, haar vacht was nat, maar goed verzorgd. “Ik ben Foxfur en jij?” Vroeg ze met een lieve toon, haar stem was aardig, maar in haar ogen vlamde iets op. “Ik ben Liontail, van de RockClan. Dus, is er iets ernstigs in jouw Clan gebeurd?” Vroeg hij nieuwsgierig, misschien zou ze antwoorden en dan had hij wat infor-matie kunnen pikken. Foxfur draaide haar kop en likte haar poot en wreef die over haar natten vacht. Zo ging het even door. “Alleen dat we een dode vos hebben gevonden, die is natuurlijk dood gegaan door de kou, dom beest. En verder niets speciaals. Alleen heeft onze stomme Deputy een patrouille geleidt te dichtbij een afgrond. Bijna was mijn apprenti-ce, Tigerpaw erin gevallen. Als ik hem niet had gegrepen, was hij nu in de Star-Clan.” Foxfurs vacht ging een beetje overeind staan en ze keek naar een licht bruine kater. Hij zag er gespierd en slim uit, maar op de een of andere manier kon Foxfur hem niet uitstaan. Liontail was ook een beetje jaloers dat zij al een Apprentice had, hij wilde er zo graag een. “Dus jij hebt al een apprentice? Is het mentorschap leuk?” Hij wilde zoveel mo-gelijk weten over een mentor zijn. Des te beter dat hij het kon doen. “Het is wel leuk, maar je moet er ook een hebben gehad om Deputy te worden. Niet dat ik dat al te graag wil, maar het lijkt me wel leuk. Vooral omdat dan die domme Sparrowclaw weggaat.” Weer begon Foxfurs vacht te prikkelen, maar ze werd onderbroken door Smokestar. “Nu iedereen er is, laat de Gathering beginnen!” Schreeuwde hij, alle katten spitsten hun oren en hielden hun ogen gespannen op de vier leaders. Snow-Clans leader was Icestar, een donker grijze poes, ze was nooit echt blij of boos en liet zich niet zo vaak zien. SeaClans leader, Hollystar, een bleek rode kater met vele littekens, was dapper maar wat geïrriteerd. TreeClans leader, Crow-star, een zwarte kater met op zijn wang een litteken, was sluw en snel. De lea-ders gingen verder om te vertellen wat er allemaal was gebeurd in de afgelo-pen dagen. “Wij,” Zei Icestar rustig, “hebben een vos gevonden, dood en een apprentice is warrior geworden. Ik verwelkom Doveclaw, ze is er nu niet, want ze moet de hele nacht het kamp bewaken.” Verschillende katten riepen de nieuwe warrior toe en het werd weer stil. Kriebels gingen over Liontails rug toen hij moest denken om de hele nacht in de sneeuw te zitten. Gelukkig voor hem was het groenblad toen hij warrior werd, ook al moest hij de hele nacht alleen zitten met Leafshine. “Smokestar, heb jij iets te melden?” Vroeg Icestar met een kille toon. Smokestar knikte en stapte tot aan het randje van zijn gleuf. “De prooi gaat goed in RockClan territorium. Verder is er niets speciaals ge-beurd. Hollystar?” De rode kater knikte ook en stapten naar voren. Een paar steentjes vielen neer op de grond, maar Hollystar trok zich er niets van aan. “Mijn Clan heeft meer dan genoeg prooi en een paar zonsondergangen terug zijn er twee nieuwe warriors bijgekomen. Ik verwelkom, Ravenwing en Flame-claw, Ravenwing is als enige hier. Verder heb ik niets te melden. Crowstar?” Weer riepen een paar katten de namen van de nieuwe warriors, Liontail keek naar Ravenwing en zag hem naar zijn poten kijken. Hij had precies hetzelfde gedaan.. “Goed, ik heb iets ergs belangrijks te melden!” Riep de zwarte leader uit, zijn ogen vlamden van woede en hij keek elke kat kwaad aan. Alsof iemand zijn hele prooistapel had gestolen. “Gisteren hebben wij een apprentice van ons, dood gevonden in het bos!” Alles werd stil, zelfs de wind legde zich neer, geen enkel geluid klonk er zelfs de fluisterende stemmen van katten niet. “Wie heeft dit gedaan?” “Waarom?” “Misschien was het een vos of een das?” “Stilte!” Riep Crowstar, zijn vacht prikkelde en hij likte het weer recht. “Het enige wat we op het lichaam hadden gevonden waren klauw tekens. Te klein voor een das en vossen kunnen niet zulke wonden maken. Dus een kat heeft dit gedaan en er zat geen Rogue lucht op. Iemand van een Clan heeft dit gedaan én is ons territorium in gegaan!” Weer werd alles stil, Crowstar wierp kwade blikken op de andere leaders en bleef stil staan bij Icestar. “Denk je nou echt dat een van mijn warriors dit heeft gedaan?” Vroeg ze weer op die kille toon, geen enkele emotie was erin te herkennen. Zelfs haar vacht prikkelde niet. Liontail was best onder de indruk. “Ja, een van jouw warriors had ook een SeaClan warrior gedood een paar ma-nen geleden. Dus waarom niet een van ons?” Vroeg Crowstar op een kwade toon, zijn ijs blauwe ogen vlamden van woede op. “Hoe durf je onze Clan te beledigen!” Gromde Sparrowclaw, hij schoof zijn klauwen uit en zette zijn vacht op. Achter Liontail hoorde hij gegrom, een TreeClan warrior sprong met een hoge sprong in de lucht en landde op een SnowClan warrior. Een gevecht ontstond er en meerdere TreeClan en SnowClan warriors mengden zich in het gevecht. De RockClan en SeaClan warriors bleven op hun plek en bekeken het gevecht, totdat het opeens koud en donker werd. Bang keek Liontail op en zag dat de maan werd geblokkeerd door een donkere wolk. “Stop! Zien jullie dan niet dat de StarClan boos is!” Schreeuwde Smokestar, zijn richtte zijn staart op de maan, het gevecht stopte meteen. Maar de warriors keken nog steeds boos naar elkaar. “Deze Gathering is over!” Klagend liepen alle Clans bij elkaar weg, maar Foxfur bleef nog even. “He, ik wil je even een kort vraagje stellen. Wil j..” Ze werd onderbroken door de kille stem van Icestar. “Foxfur, kom je!” Foxfur knikte een keer en draaide haar rug om. “Laat dan maar, misschien tot de volgende Gathering!” Haar stem verdween toen ze zich vermengde met de andere SnowClan katten, Liontail draaide zich ook om en ging weer terug naar zijn leader. Wat zou Foxfur willen vragen? Was het iets over haar Clan? Dat hij bij haar Clan moest aansluiten? Dat wilde hij niet, dan moest hij zijn eigen Clan verlaten! “RockClan katten! We gaan terug naar het kamp!” Riep Harefeet, hij ging weer naast Smokestar staan en sprak zacht verder. Liontails voorgevoel was dus eigenlijk wel een beetje waar, dit was een speciale Gathering, maar niet op de goede manier. Leafshine en Batwing kwamen naast hem lopen, Leafshine keek hem met haar groene ogen bezorgd aan. Dit keer was ze niet van plan om een grapje of zoiets te maken. Ze was nu eigenlijk best bang. “Wie zou zoiets nou doen? En wat voor een gevolgen zou dit geven?” Vroeg ze bezorgd, Batwing knikte en drukte zijn vacht tegen de hare. “We zullen wel zien, maar gelukkig heb ik jou nog.” Hij gaf haar een lik op haar oor en ze keek hem aan. Kort knikte ze en rende vooruit. Batwing wierp een blik op Liontail en opende zijn mond. “Je moet Leafshine niet serieus nemen als ze je plaagt, ze wilt je gewoon als vriend, maar is een beetje verlegen.” Liontail had niet echt het idee gekregen dat Leafshine hem als vriend wilde, maar hij kon het altijd proberen. Misschien ging hij morgen et haar op jacht om te praten. De groep katten verliet de open plek en de steen en gingen op weg naar het kamp. Liontail keek omhoog en zag dat de maan al aan het puntje van de hori-zon stond, het verlangen om te gaan slapen in zijn nest kroop door hem heen. Zijn poten konden het elk moment opgeven, maar hij mocht geen zwakte to-nen. Gelukkig kwam het kamp al snel inzicht en hoorde hij allerlei nieuwsgieri-ge miauwen. “Wat is er allemaal gebeurd?” Vroeg Thistleplant, zijn vader, hij was vast uit de Medicine den gekomen toen hij de katten hoorde aankomen. “Doe kalm, Thistleplant, je mag je wonden niet nog meer openen.” Appleseed, de partner van Thistleplant en Liontails moeder, kwam naar voren uit de warri-ors den. Ze sloeg haar staart om Thistleplant’s zij en leidde hem weg bij de gro-te groep katten. Liontail zuchtte en liep achter ze aan, hij keek nog een keer achterom en zag dat de groep katten die naar de Gathering waren geweest op-gewonden over hun reis praatten. “Hé, pap,” Begon Liontail voorzichtig, zijn vader keek op en keek hem met zijn harde aardige ogen aan. “Zal ik je vertellen wat er is gebeurd?” Thistleplant knikte blij en Liontail drukte zijn vacht tegen die van Thistleplant en Appleseed. Liontail had alles precies uitgelegd en ging daarna naar zijn nest, helaas was het aardig druk en iedereen had al zijn eigen plekje ingenomen. Zuchten strompel-de hij door de massa katten heen en stond per ongeluk op iemands staart, he-laas was die van Leafshine. “Wat nu weer haarbal?” Gromde ze met haar ogen dicht, Liontail kwam dich-terbij haar. “Zullen we zo samen een patrouille doen met Batwing?” Vroeg hij een beetje snel, Leafshine knikte en fluisterde wat in het oor van Batwing naast haar. Bat-wing knikte en samen vielen ze weer in slaap. Liontail hees zich in zijn nest en deed langzaam zijn ogen dicht. Slaap overwelmde hem en hij ademde wat lang-zamer en werd overvallen door het zwarte beeld.
Hoofdstuk 2:
Een klein beetje sneeuw viel door de opening van de warriors den, moe stapte ze uit haar nest. Ze schudde haar vacht uit en zag dat er een wolk van nat sneeuw vanaf kwam. Een paar warriors klaagden in hun slaap, maar verder deed niemand iets. Gapend verliet ze de den en zag dat het kamp bijna helemaal was bedekt met sneeuw, dat was ook logisch, want het SnowClan kamp was ook helemaal open en zou sneeuw ook niet gauw tegenhouden. Foxfur koos dat ze maar eens ging trainen met Tigerpaw en volgde zijn geur tot aan de apprentice den, ze gluurde door de dunne laag braamstruiken en doorns heen en zag zijn gestreepte lichaam rustig op en neer gaan. “Tigerpaw, Tigerpaw! Word eens wakker, we gaan trainen.” Fluisterde, de wind waaide door haar vacht, wat een verkoelend effect gaf, ze had tenslot-te een erg dikke vacht in bladkaal en bladval, maar als bladgroen en nieuw-blad eraan kwamen dan verloren alle SnowClan katten hun dikke vacht en werden het normale vachten. Een kleine beweging trok haar aandacht, Tigerpaw werd langzaam wakker en sprong opgewonden op. “Dus gaan we nu?” Hij was altijd zo opgewonden als ze gingen trainen, Fox-fur knikte kort en leidde haar apprentice de ingang van het kamp, naar de Snowy grass fields. Daar trainden de warriors meesstal hun apprentices, Tigerpaw sprong door de verse sneeuw, soms bleven er alleen pootstapjes na, maar soms zakte hij er tot zijn buikvacht in door. Sinds de Gathering van gisteren had ze iets willen weten van die Liontail. Ze was even in gedachten verzonken dat ze bijna van de rand af viel en een paar stenen liet kletteren. “Gaat het wel?” Vroeg Tigerpaw met een bezorgde stem, zijn ogen stonden wijd open. Foxfur knikte weer en ging Tigerpaw voor, het gras veldje kwam in zicht en blij rende Tigerpaw haar voorbij. “Wat gaan we doen? Oefening met vechten? Jagen?” Hij was nu wel heel erg opgewonden, maar dan kon Foxfur ook meer met hem oefenen. “Goed, we beginnen met een oefengevecht!” Met die woorden sprong ze naar de kleine apprentice, haar klauwen natuurlijk in geschoten. De apprentice had niets verwacht, maar dook nog net opzij, maar Foxfur landde weer op haar poten en richtte zich weer op de apprentice. Ook al had Tigerpaw die aanval ontweken, toch wist Foxfur zijn zij te raken met haar klauw. Struikelend viel Tigerpaw neer en hijgde in de sneeuw. Foxfur boog zich over het lichaam en deed net alsof ze zijn nek doorbeet. “Hé!” Riep de jonge kater, hij sprong op en schudde zijn vacht uit, sneeuw viel langzaam op de grond. “Weaselpaw zegt dat een echte warrior een an-dere warrior in leven laat.” Foxfur schrok een beetje van die opmerking, zij was genadeloos in een gevecht, en wie was die Weaselpaw om haar apprentice een les te geven. “Ach, Weaselpaw is ook niet een volledige warrior. Als je de tegenstander in leven laat kan hij je in de rug aanvallen. Laat ik je wat geheime bewegingen leren, die ik zelf heb verzonnen. Die zullen je het voordeel in de strijd leveren.” Haar stem klonk geheimzinnig en gemeen, en Tigerpaw deinsde een beetje achteruit. “We zijn dus een zwakkeling!” Gromde Foxfur hem toe, nog banger kroop Tigerpaw ineen. Foxfur sprong naar de gestreepte apprentice toe en landde op haar voorpoten en zwaaide met haar achterpoten als een motor in de lucht. Bewonderd kon Tigerpaw nog net achteruit springen, hij kroop naar de richting van het kamp. Woedend kwam Foxfur weer terecht op vier poten, ze rende naar haar apprentice toe en blokkeerde zijn uitgang. “Waar denken we naartoe te gaan?” Gromde ze diep, ze wilde niet dat hij zou gaan klagen bij Icestar of nog erger, bij de hele Clan. “Ik ga het vertellen dat jij de warrior code bedriegt!” Riep hij bang, zijn vacht stond rechtovereind en hij had zijn klauwen uitgeschoven. Hij moest een keer de zoete geur van bloed proeven en de lust van het vechten en ze had al een goed idee. Dat goed voor haar en voor hem zou zijn, maar eerst moest ze hem overhalen om bij haar te blijven. Tigerpaw wist onder haar door te glippen en maakte een snelle duik naar beneden, kwaad sprong Foxfur achter hem aan, hij mocht niet ontsnappen. Tigerpaw was snel en lenig, maar zij had uithoudingsvermogen en kracht. Soms struikelde Tigerpaw over stenen, het kamp kwam in zicht, maar Ti-gerpaw glipte weg en viel bijna van de dunne strook stenen. “He..” Hij wilde gaan schreeuwen, maar Foxfur stopte nog net op tijd haar poot voor zijn mond. Foxfur grijnsde wreed en keek de kleine apprentice kwaad aan. “Wat gaan we nu doen? Ga je nog naar het kamp? Of blijf je verder trainen?” Hij kon onmogelijk nee zeggen, want dan zou hij vallen en naar de StarClan gaan. Bedroefd knikte Tigerpaw en hees Foxfur hem op. “Ik wil graag je technieken overnemen..” Zei hij met een verdrietige toon, Foxfur knikte en ging hem voor naar het gras veld. Ze was niet bang dat Ti-gerpaw zou ontsnappen, want ze kon voelen dat hij toch wel een beetje op-gewonden was. Weer aangekomen ging Foxfur voor haar apprentice staan en ging op haar voorpoten staan. Tigerpaw probeerde het een paar keer na te doen, maar mislukte telkens weer, maar bij elke keer kwam hij iets dichterbij. “Je moet de spieren in je voorpoten nog trainen en dan lukt et, zorg er wel voor dat je genoeg ruimte en tijd hebt om met je achterpoten te draaien.” Zei Foxfur aanmoedigend, ze zou nu beginnen aan een andere techniek, voordat Tigerpaw zou terug krabbelen. “We beginnen aan een andere beweging, bij deze is het van belang om stil te zijn en zeer behendig. Dat ben jij volgens mij ook.” Tigerpaw bloosde even, maar keek toen weer serieus naar Foxfur. Foxfur zakte door haar poten en hield haar blik gericht op een vijand die niet te zien was. Met zachte pootstappen sloop ze naar de lege plek, daarna gleed ze onder de niet bestaande buik en sloeg wild met haar klauwen. Ze stond daarna weer op en vroeg Tigerpaw hetzelfde te doen bij haar. Niets vermoedend ging Foxfur met haar rug naar Tigerpaw gekeerd verderop staan. Uiteindelijk hoorde ze Tigerpaw luid aankomen, hij moest het gewoon een keer proberen, ze zag de bruine kop onder haar en sprong op toen ze de pootjes voelde. “Het was wel goed, maar je moet beter op je geluid letten, ik kon je al snel horen aankomen.” Zei Foxfur toen ze landde, ze waren wel klaar voor van-daag, want de zon stond al best dichtbij de horizon. Terug in het kamp was iedereen druk bezig met het nieuws te verspreidden van vandaag. Tigerpaw rende richting de apprentices en vertelde dat hij nieuwe technieken had geleerd. Bezorgd deed Foxfur een stap dichterbij om het gesprek te kunnen horen als het verkeerd liep het te onderbreken. “..nieuwe technieken geleerd, ze zijn echt gaaf!” Zei Tigerpaw opschepperig, de andere apprentices leken er geen aandacht voor te hebben en gingen weer verder met hun gesprak. Ze negeerde Tigerpaw totaal, bedroefd liet Tigerpaw zijn staart hangen. Dit was het perfecte moment! “Tigerpaw, kom eens hier.” Fluisterde Foxfur, gehoorzaam kwam Tigerpaw met kleine stapjes naar haar toe. Hij keek haar met zielige ogen aan. “Ik heb gezien hoe die apprentices reageerden. Wat kan jou dat nou schelen? Jij wordt straks de beste warrior hier!” Het leek wel een beetje te werken, want in zijn ogen glimden trots en een beetje woede, omdat die apprentices hem hadden genegeerd. “Dat klopt! Foxfur, leer me nog meer van die technieken. Als ik ze helemaal ken, dan zullen ze tegen me opkijken en dan ben ik degene die negeert.” Zei Tigerpaw kwaad, zijn poten kneedden de grond onder hem samen tot een hoopje bevroren zand. “Zal ik doen, ga nu maar wat eten, morgen gaan we jagen.” Tigerpaw rende naar de grote prooistapel en koos een dikke eekhoorn en zakte neer op de grond. Blij liep Foxfur naar de stapel en pakte een valk, die bijna onmogelijk te vangen waren, tenzij je met meerdere was. Met grote passen liep ze naar de warriors den en hoorde iemand eruit strompelen, het was Sparrowclaw. “Goed dat ik je tegen kom, Foxfur. Ik wil dat je morgen met Tigerpaw met Falconheart en Weaselpaw op de zonhoog patrouille gaat.” Hij liep zonder verder iets te zeggen weg en krabbelde zijn weg door het ondergrondse hol, om naar Icestar te gaan. Kwaad plukte Foxfur aan de zwart en witte veren en hapten met haar vlijmscherpe tanden in het vlees. Die Sparrowclaw had haar honger minder gemaakt en dan was ze pas echt kwaad. Snel at ze de plekken met het meeste vlees op en begroef ze wat over was. Moe strompelde ze in haar nest, slaap overwelmde haar al snel. Vandaag was bijna helemaal goed gegaan, Tigerpaw bleef bij haar in training en zou snel zich voegen bij haar complot.
Licht omhulde haar, moe opende de poes haar ogen en keek rond. Alles hier was helemaal helder, zelfs geen vallende bladeren. Een gespikkelde poes verscheen zonder enige waarschuwing voor haar. Haar vacht was goed verzorgt en haar ogen waren groot en mooi. Het leek wel alsof haar poten zacht over de grond zweefden, langzaam kwam ze dichterbij. “Foxfur,” Begon ze met haar zoete stem, hoe wist ze haar naam? “Doe dit niet, je kan toch veel beter. Je gaat zo het verkeerde pad op en dan kan je nooit meer terug. De StarClan zal je altijd beschermen, maar als je zo door-ga..” De poes werd onderbroken door luid gegrom vanuit de bosjes. Een gestreepte poot kwam langzaam uit de begroeiing en daarna neen andere. Twee ijsblauwe ogen waren helder te zien en het lichaam was sterk en donker bruin. vlijmscherpe tanden krulden zich op in een grauw. Woede vlamden in de ogen en de kater stapte helemaal uit de bosjes. “Wat ben jij hier aan het doen? Dit is de grens!” Spuugde hij, Foxfur had geen idee wat dit met haar te maken had. De poes kwam dichterbij en wilde bijna haar staart op de kater leggen, maar werd weggejaagd door een grom. “Jaguarstripe, ik weet dat StarClan katten hier niet mogen komen, maar dit was de enige plek waar ik met Foxfur kon ontmoeten.” Jaguarstripe trok zich er niets van aan en richtte zijn blik op Foxfur. Hij onderzocht haar van kop tot staart en knikte kort. Gerust blies Foxfur haar adem uit, maar het gevecht was niet afgelopen. Met een gigantische sprong landde Jaguarstripe op de rug van de poes en sloeg met zijn klauwen in de gespikkelde vacht. Pijnlijk viel ze neer en boog Jaguarstripe zich over het lichaam, bang keek de poes op. Met uit geschoven klauwen sloeg ze langs haar zijn, er stroomde bloed uit, maar ze kon niet dood gaan, dat was ze al. “Jij, jij bent Crumblenail’s vader!” Schreeuwde ze met veel angst uit, ze stond op en rende weg bij de twee katten. Haar gespikkelde vacht verdween door de verlichte bosjes. Jaguarstripe beveelde om hem te volgen en dat deed Foxfur ook. Deze bos-jes waren minder helder, soms met doorns en braamstekels. Bij elke stap werd het donkerder en donkerder, de verlichte plek was nu achter hun rug. Na een paar vossenlengtes te hebben gelopen stopte Jaguarstripe abrupt, zijn ambere ogen richtten zich op haar. Een angstig gevoel kroop door haar heen, wat wilde deze kater van haar? “We zullen elkaar nog wel eens ontmoeten, Foxfur.” Een grijns verscheen op zijn gezicht, en daarna verdween zijn gespierde lichaam langzaam. Vragen schoten door Foxfur’s kop, wat bedoelde hij? Waarom zij en niet een andere kat? Wat wilde hij van haar? Een groot licht verscheen voor haar ogen, feller dan de zon en de maan bij elkaar.
Foxfur vond haarzelf knipperend in de warriors den, fel zonlicht scheen door de opening en een paar warriors klaagden over haar en gooiden hun poten over hun vermoeide ogen. “Goed, goed, ik ga al.” Mompelde ze, haar vacht was koud van de sneeuw en ijswater, maar verder was er niets vervelends aan de ochtend. Sneeuw lag verspreid over het kamp, zoals gewoonlijk en een paar katten waren bezig om de kamp muur te verstevigen. De prooistapel was laag, en een paar apprentices stoeiden net buiten de den. Een gewone saaie ochtend. Foxfur besloot Tigerpaw maar even met rust te laten en zelf te gaan jagen, opeens rende een warrior haar kant op, Owltalon. Met vlugge passen liep hij langs haar, de nursery in. Nieuwsgierig volgde de poes hem en zag een zilveren poes daar liggen, haar buik dik. Vast een bevalling, want de Medicine cat, Gullwing zat gebogen over de poes. “Nog heel even, Silverpool. Je kunt het wel, even persen.” Stelde de Medicine cat gerust, Silverpool knikte en kneep haar ogen dicht tegen een kramp. “”Dit gaat wel goed, toch?” Vroeg Owltalon ongerust, zelfs Foxfur kon vanaf hier al zijn angst voelen. Al vanaf zijn apprentice tijd was Owltalon verliefd op Silverpool, meestal liet hij het niet merken, maar verder was het erg opvallend. Ze waren onaf-scheidelijk gewoon, altijd zaten ze bij elkaar en soms sliepen ze stiekem bij elkaar. Nou ja, Foxfur wist er niets van, want ze had nog geen partner en hoefde er ook nog niet. “Ik voel iets aankomen!” Gilde Silverpool, haar ogen waren helemaal dicht-geknepen en Owltalon ging naast haar liggen en likte haar vacht rustgevend. Foxfur deed wat stappen dichterbij en keek boeiend toe, het zag er allemaal erg ingewikkeld uit. Hoe deed Gullwing dat zo rustig? “Goed zo Silverpool, ik kan de eerste kitten al zien!” Het was waar een licht grijs kopje kwam glibberig ter aarde. Het was een kleine kitten die nu begon te piepen, het kleine roze mondje opende zich heel snel. “Owltalon, lik deze kitten, zijn vacht moet in de tegenover gestelde richting worden gelikt!” Beval Gullwing snel, dat moest ook wel, want kleine vlokjes sneeuw dartelden al naar beneden. Meteen greep Owltalon de kitten en lik-te van staart naar kop. Piepend kroop de kitten na zijn wasbeurt naar de warme buik van zijn moeder en klemde zich vast om een tepel. Zuigend viel hij in een lichte slaap en rolde zich op. “De tweede komt!” Schreeuwde Silverpool hard, haar ogen werden weer samen geknepen en ze kreunde toen er nog een vlies uit haar kwam. Snel beet de Medicine cat het blies door en duwde met zijn neus de kitten Silver-pool’s kant op. “Je moet dit even zelf doen, na de volgende kan je het grondiger doen, maar we komen poten tekort.” Na zijn bezorgde gesprek kromp Silverpool ineen en kwam een zilveren kitten eruit, weer werd het vlies door gebeten en schoof Gullwing het zijn kant op. Maar zodra zijn blik opzij keek wenkte hij Foxfur, meteen begreep ze het en boog zich over de kitten. De vacht was nat en hier en daar zat een vlekje bloed, Foxfur voelde de snelle ademhaling, het kleine hartje kloppen en de kitten die rilde. Al na een paar vlugge likjes voelde de kitten al warm aan, ze pakte het kleine katje op bij zijn nekvel en legde hem bij Silverpool. “Dank je, ik had het niet zonder je hulp gekund.” Foxfur knikte kort en draaide zich om, ze hoorde de twee katten naar elkaar toe komen. Ze gluur-de nog een keer achterom en zag dat Owltalon alle kittens goed bekeek en trots daarna naar Silverpool. Zuchtend liep Foxfur weg, niemand zou ooit toch van haar houden, wie wilde haar nou? Zonder op te letten botste ze tegen een bruine vacht aan, ze keek kwaad omhoog en zag twee groene ogen. Falconheart. “Wat moet je?” Gromde ze, haar blik bleef gericht op Falconheart, hij glim-lachte even, maar kwam toen op met serieuze blik. Een ongemakkelijk glansde in zijn ogen en hij aarzelde even, zijn staart zwiepte zenuwachtig heen en weer. “Ik..ik wilde vragen of je mee op een patrouille langs de grens van de Tree-Clan wilde gaan. Die bij de rivier..” Hij stotterde toen ze hem aan bleef kij-ken, ze kon altijd wel haar blik goed op iemand richtten, dat maakte haar vrienden en vijanden zenuwachtig en dat was altijd wel handig. “Ik weet heus wel waar die grens ligt en ik heb toch niets te doen, dus ja. Ik zal Tigerpaw wel even halen.” Ook al had ze gezegd dat hij mocht uitslapen, ze wilde niet alleen met Falconheart op een patrouille, hij was soms wat onhandig. En dan nog de gedachte dat hij een apprentice had, pfff. Kleine sneeuwvlokjes vielen neer op haar vacht, al snel smolten ze daar haar lichaamstemperatuur en vielen ze als druppels op de grond. Meer en meer sneeuwvlokken vielen neer uit de witte hemel, samen werden ze tot een dun laagje sneeuw op elkaar geworpen. Zonder enige moeite te doen strompelde Foxfur er doorheen en hield haar blik op de Apprentice den gericht. Dewpaw en Weaselpaw stonden buiten met elkaar te praten, toen de poes in de buurt kwamen spitsten ze hun oren en keken haar aan. “Oh, hallo Foxfur, ik zie dat je Tigerpaw komt halen, zal ik hem halen?” Vroeg Weaselpaw, zonder op haar antwoord te wachten verdween hij al in de den en even later kwam hij eruit met een vermoeide Tigerpaw. Foxfur knikte dankbaar naar de grijze kater en ging naast Tigerpaw staan. “Ben je klaar voor een patrouille?” Vroeg ze een beetje verveeld, gelukkig kon hij mee, dan kon ze hem nog wat leren. Een kwaadaardige grijns ver-scheen op haar gezicht, maar verdween toen Weaselpaw haar een beetje vreemd aankeek. “Kom, laten we alvast gaan.” Zei ze snel voordat Weaselpaw wat zou gaan vragen. Zonder om te kijken rende ze naar de uitgang van het kamp en botste bijna weer tegen Falconheart op. “We gaan, kijk,” Hij wees met zijn staart naar Weaselpaw en Tigerpaw die aan kwamen rennen en vervolgde zijn zin weer. “daar zijn de Apprentices al.” Hij draaide zich om en sprong van steen tot steen, op weg naar de rivier. Snel krabbelden de twee Apprentices achter de Warriors aan. “Wedden om een muis dat ik er eerder ben dan jij?” Zei Weaselpaw moedig, met zijn korte pootjes maakte hij een diep spoor in de sneeuw, gehaast achtervolgde Tigerpaw hem. Falconheart lachte even en draaide zich om, in zijn ogen twinkelde blijdschap. “Die Apprentices toch! Kom, voordat ze zich verwonden.” De bruine kater rende achter de twee aan en liet Foxfur alleen achter. Hoe durfde hij haar de hele tijd te commanderen! Was hij Deputy? Nee! Kwaad strompelde ze achter hem aan en hoorde al van ver af de rivier. De stenen verdwenen langzamerhand en werden vervangen door hier en daar wat dennenbomen. Later strekten de bomen zich verder uit en ver-dween de sneeuw, Foxfur voelde nu al de losse aarde tussen haar klauwen. Stukjes hout lagen hier en daar verspreid over de grond en loofbomen ver-schenen hier en daar achter een struik. Muisjes waren druk bezig met het zoeken naar voedsel , eekhoorns sprongen van tak naar tak en een paar vogels floten vrolijk hun lied. Al haar instincten juichten om te gaan jagen, hier zat het vol met leven, net weer iets anders dan sneeuw en rotsen. Meestal jaagden hier de SnowClan katten en verzamelde Gullwing zijn kruiden en andere planten. In de verte kon ze drie figuren uitmaken, ze waren er al, maar ze stonden stil. Foxfur trippelde zacht naar ze toe, ze zaten verborgen achter een struik en hielden hun blik strak gericht naar de rivier. “Wat is h..” Ze werd onderbroken door een zwijgzaam teken van Falconhe-art’s staart, kwaad siste ze en boog net als de anderen achter de struik. Met haar voorpoten maakte ze een klein gat tussen de struiken en keek erdoor. Drie katten, twee warriors en een apprentice, waren aan het jagen, maar aan hun kant! Al Foxfur’s haren gingen rechtop staan, ze keek naar Falcon-heart. “Wat doen die hier? We moeten ze aanvallen, nu!” Fluisterde ze woedend, haar blik ging weer naar de katten, al meteen herkende ze de geur. Tree-Clan! Maar toch was dit een mooie kans om Tigerpaw’s nieuwe technieken te testen. Ze legde haar staart op de schouders van de apprentice, hij begreep het te-ken en kroop een eindje verder weg. Verbaasd keek Falconheart toe, maar hield zijn mond dicht, zijn spieren waren tot het uiterste gespannen. ondertussen waren de Clan katten een paar vossenlengtes van hen verwijderd. Zweet druppelde langs haar kop en elk haartje op haar lichaam stond rechtop. “Nu moeten we aanvallen!” Fluisterde ze tegen de bruine kater, hij knikte en keek naar Weaselpaw en fluisterde wat in zijn oor. Die knikte ook en ging een andere kant op, tegenover gesteld van Tigerpaw. Falconheart knikte en sprong op uit de bosjes, Foxfur deed hem na en landde op de met stenen bedekte oever. Met een ruk draaiden de TreeClan katten zich om en keken woedend naar de SnowClan warriors. Hun vachten sprongen overeind, een gestreepte kater stapte vooruit en blies kwaad. “Wij nemen dit stuk territorium in! Nadat jullie een van ons hebben ge-dood!” Gromde hij, maar iets in zijn ogen maakte het een beetje uit angst. Blazend stapte Foxfur naar voren dat ze bijna elkaars snorharen aan kon-den raken. “Probeer het maar eens!” Gromde ze op een lage woedende toon, een poes achter de kater stapte naar voren en duwde hem weg. “Doe kalm aan, Crumblenail,” Ze knikte naar Crumblenail en keek nu in Foxfur’s richting, haar ogen glommen van woede. “Maar het klopt wel. Wij nemen dit in!” De poes’ klauwen schoten uit en ze sprong de lucht in, zonder erbij na te denken deinsde Foxfur achteruit en kwam de poes nog een paar muizenlengtes bij haar neer. “Nu!” Schreeuwde Foxfur, ze had Tigerpaw al onder iemands buik zien kruipen en nu krabde hij met al zijn kracht in de vacht. De apprentice waar hij onder zat schreeuwde het uit van de pijn en rende bloedend weg bij de rivier, water spatte omhoog toen hij er doorheen rende en blazend achter-volgde Tigerpaw hem. Trots bleef ze hem nakijken, maar toen voelde ze een harde klap op haar kop. Woedend keek ze op en zag dat Crumblenail haar met zijn klauw op haar oor had geslagen, bloed druipte warm uit de verse wond en viel op de grond. “Dus we gebruiken verrassingsaanvallen, hè?” Met die woorden duwde ze haar achterpoten de lucht in en draaide zich in een snelle beweging rond. Haar achterpoten sloegen met een grote kracht, klauwen uitgeschoten, te-gen de borst van de gestreepte warrior. Kreunend viel Crumblenail neer op de stenen grond, Foxfur keek naar haar omgeving om te zien of iemand nog hulp nodig had, maar alles was geregeld. Falconheart vocht met de poes en Weaselpaw hielp mee, alleen Tigerpaw zat aan de kant te kijken. Nog één keer wierp Foxfur een blik op haar vijand, gelukkig ademde hij nog, maar iets herkende ze in hem. Een klein trekje dat ze al sinds haar kindertijd had gezien, zonder verder na te denken rende ze weg en ging naast Tigerpaw zitten. “Je vocht heel goed, die ene techniek heb je al aardig onder de knie, alleen nog maar die op je voorpoten.” Trots gaf ze een lik over zijn oor en zag hoe Falconheart de poes weg joeg, dreigend draaide de poes zich om, haar zij bloedde hevig en haar oor ook. “Wij zijn nog niet uitgevochten! Niet zolang ik, Fishleap, de deputy ben van de TreeClan!” Gromde ze, met vluchtige passen rende ze door de rivier en volgde de net wakker geworden Crumblenail haar. Overal waar de TreeClan katten hadden gelopen lag nu een plas vol met donker rood bloed, bezorgd keek Foxfur naar haar Clan genoten, Falconheart’s rechter voorpoot bloedde wat en hij had wat flinke schrammen, Tigerpaw had alleen maar een kras langs zijn achterpoot en Weaselpaw had een bloedend oor. Verder had niemand echte serieuze wonden, ze konden even langs geen bij Gullwing en dan was alles klaar. Opeens voelde Foxfur al haar energie uit haar vloeien en viel ze met een klap op de grond, het laatste wat ze hoorde waren de bezorgde stemmen van de drie.